Het plan van de regering om het collegegeld van alle eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs te halveren, helpt niet om moeilijk te bereiken doelgroepen aan het studeren te krijgen. Dat schrijft de Raad van State in een advies over het wetsvoorstel.
Het financiële voordeel voor studenten is beperkt, schrijft de Raad van State. De halvering van een jaar collegegeld, en in het geval van een lerarenopleidingen twee jaar collegegeld, scheelt respectievelijk 1030 en 2060 euro. Dat valt volgens de Raad van State in het niet bij de 58.500 euro die uitwonende studenten gemiddeld kwijt zijn aan een opleiding aan een universiteit of hogeschool.
De Raad van State vraagt zich bovendien af waarom het collegegeld voor álle studenten wordt verlaagd, terwijl studiekosten alleen voor specifieke doelgroepen een drempel vormen. Het grootste deel van de kosten die de verlaging van het collegegeld met zich meebrengt, wordt gemaakt voor studenten die toch al zouden gaan studeren. De overheid kan dat geld volgens de Raad van State beter gebruiken voor die moeilijker te bereiken doelgroepen.
Ook is het volgens de Raad van State niet gezegd dat meer mensen de lerarenopleiding gaan volgen als het collegegeld lager wordt. Het lerarentekort wordt niet alleen veroorzaakt door een tekort aan studenten, maar ook doordat veel studenten met een lerarenopleiding geen docent worden. Hierover zegt het wetsvoorstel niets.
De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) is niet blij met de wet. “Het is goed dat de overheid erkent dat studeren ontzettend duur is geworden, maar dit is gewoon symboolpolitiek”, zegt voorzitter Tariq Sewbaransingh.
Ook Sewbaransingh vindt het douceurtje een druppel op de gloeiende plaat, en wijst erop dat de 1000 euro in veel gevallen teniet wordt gedaan door een ándere maatregel in het regeerakkoord: het koppelen van de rente voor de studieschuld aan de 10-jaarsrente voor staatsobligaties. Dit hogere tarief kost studenten met een lening vanaf 15.000 euro over de gehele looptijd naar schatting minstens 1300 euro.