19 juni 2018 | Door het afschaffen van de basisbeurs, maar ook door het bindend studieadvies ervaren steeds meer studenten stress, waarschuwt het RIVM. OCW, bestuurders in het hoger onderwijs en de koepels moeten daarom meer aandacht geven aan studentenwelzijn, zegt het RIVM.
Prestatiedruk, studiedruk, financiële druk, persoonlijke omstandigheden en het combineren van werken, studie en sociaal leven zijn voor studenten vaak oorzaak van mentale druk en psychische klachten. Zelfs studiedoping wordt steeds meer ingezet om te presteren. Studentpsychologen zien steeds meer studenten met steeds ernstiger en complexere klachten, waardoor meer jongeren worden doorverwezen naar de huisarts of geestelijke gezondheidszorg. In de Toekomst Verkenning van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over de toekomst van de gezondheid, wordt daarom gewaarschuwd dat jongeren steeds meer stress ervaren en dat dit ervoor kan zorgen dat hun gezondheid eronder gaat lijden.
Versobering van de studiefinanciering
Het afschaffen van de basisbeurs in 2015 lijkt volgens het RIVM bij te dragen aan stressklachten onder jongeren. “Eén van de mogelijk verklarende factoren is de versobering van de studiefinanciering, waardoor meer jongeren een bijbaantje nodig hebben om de kosten te kunnen dekken.”
Dit bijbaantje kan weer negatieve gevolgen hebben op de studieprestaties terwijl er juist steeds meer rendementsmaatregelen zijn genomen de afgelopen periode. “Tegelijkertijd kan dit bijbaantje niet ten koste gaan van de studieprestaties, want door de uitbreiding van de rendementsmaatregelen zoals het Bindend Studieadvies heeft studie-uitloop soms serieuze (financiële) consequenties. De druk die het werken aan een stabiel inkomen, goede resultaten op school, een goed cv en een levendig sociaal leven oplevert, lijkt zich bovendien ook op steeds jongere leeftijd voor te doen.”
Pillen zonder arts
Een ander punt van zorg is volgens het RIVM dat steeds meer studenten gebruik maken van middelen die niet voorgeschreven zijn door een arts, om op die manier de studieprestaties te verbeteren. “Een ander signaal is dat steeds meer jongeren gebruik lijken te maken van (off-label) middelen die de kans op (studie)succes verhogen, zoals ‘ADHDAttention’ ‘Deficit Hyperactivity Disorder’ (Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit) medicatie. Ook onder middelbare scholieren wordt hoge prestatiedruk en stress ervaren.”
Op basis van een recente peiling onder 400 studenten meldt het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) dat ongeveer 1 op de 4 studenten weleens gebruik maakt van ADHD-medicatie, zoals Ritalin® of Concerta®, zonder hiervoor een recept te hebben van een huisarts of specialist.
Volgens het RIVM zijn er zelfs Utrechtse studenten die hun eigen pil hebben ontwikkeld die de studieprestaties zouden verbeteren. “De vraag naar middelen die studiesucces verhogen is zo groot, dat twee Utrechtse studenten zelf een pil hebben ontwikkeld: de Study Buddy. Dit middel zou bijdragen aan een betere concentratie en het beter onthouden van de studiestof. Volgens de makers bestaat het middel enkel uit natuurlijke stoffen zoals cafeïne en aminozuren. Study Buddy is daarmee een voedingssupplement en valt, anders dan bijvoorbeeld het geneesmiddel Ritalin®, niet onder de geneesmiddelenwetgeving.”
Het RIVM baseert de toename van klachten zich onder andere op de toename en complexiteit van studenten met klachten die zich melden bij studentpsychologen. “Veel jongeren en jongvolwassenen ervaren druk om te presteren en dit lijkt toe te nemen. In 2014 gaf ongeveer 78 procent van deze groep aan de prestatiedruk als hoog te ervaren. Studentpsychologen geven aan dat ze steeds meer studenten in hun spreekkamer zien met steeds ernstiger en complexere klachten, waardoor meer jongeren moeten worden doorverwezen naar de huisarts of geestelijke gezondheidszorg.”
Weinig ruimte voor verkeerde keuzes
Het RIVM wijst erop dat het onderwijssysteem steeds minder ruimte laat voor falen en dat kan op termijn de druk op jongvolwassenen alleen maar laten toenemen. “Wat betreft de drukfactoren lijken de economische en de sociaal-culturele ontwikkelingen voor de meeste onzekerheid te zorgen. Denk aan de mogelijk verdere ontwikkeling naar een 24-uurseconomie, waardoor mensen altijd bereikbaar moeten zijn, of het doorzetten van een prestatiegericht onderwijssysteem, waarin weinig tijd en ruimte meer is voor verkeerde keuzes of een tijdje minder goed presteren.
Om deze druk bij jongeren tegen te gaan moet er nog veel kennis ontwikkeld worden, zo stelt het RIVM. “Er is nog veel onduidelijkheid over mentale druk en dat maakt het benoemen van concrete handelingsopties voor deze opgave lastig. Kennisontwikkeling is daarom volgens de geraadpleegde experts een belangrijk maatschappelijk doel voor deze opgave, zodat actierichtingen in de toekomst beter onderbouwd kunnen worden.
Wel geeft het RIVM aan dat er nog weinig bekend is over wat het effect is van meer studiedruk en wat het effect daarvan is op de psychische gezondheid. “De mentale druk op jongeren en jongvolwassenen neemt toe, met mogelijke gevolgen voor hun psychische gezondheid. Er zijn verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat deze opgave groter of kleiner wordt in de toekomst. Een belangrijke bron van onzekerheid is de huidige beperkte kennis over de relatie tussen druk en psychische gezondheid.”
Armoede vergroot het risico
Het RIVM stelt tevens dat er nog onvoldoende duidelijk is over de achtergrond van de jongeren met klachten. Zo moet er meer onderzoek gedaan worden wat het effect is van een migratieachtergrond. “Geraadpleegde experts geven bijvoorbeeld aan dat de specifieke context van jongeren of jongvolwassenen mede bepalend kan zijn voor stress. Zo vergroot opgroeien in armoede het risico op een mindere mentale gezondheid. Mensen met een migratieachtergrond hebben relatief vaker te maken met psychische problemen dan mensen met een Nederlandse achtergrond.”
Om deze druk tegen te gaan bij jongeren moet het hoger onderwijs “aanpassingen doorvoeren in de leeromgeving, zoals inzet op studentenwelzijn in hoger onderwijs en gezonde middelbare scholen. Daarbij wordt door het RIVM verwezen naar het lesprogramma ‘levensvaardigheden’ dat lector van Hogeschool Leiden Carolien Gravenstijn heeft ontwikkeld. Levensvaardigheden is een lesprogramma voor het aanleren van sociale, emotionele en morele kerncompetenties bij leerlingen in het voortgezet onderwijs. Om op die manier leerlingen emotioneel toe te rusten.
Meer studentenpsychologen
Het RIVM heeft ook met experts gesproken en daaruit blijkt dat er binnen het hoger onderwijs al veel aandacht is voor dit probleem maar dat dit nog wel beter kan. Daarbij wordt verwezen naar het recente actieplan studentenwelzijn. “Het actieplan pleit voor een integrale aanpak met 5 pijlers: bewustzijn creëren voor welzijn van studenten; een veilig studieklimaat; preventie en vroegsignalering van psychosociale problemen; professionalisering van docenten en studiebegeleiders; en het hulpaanbod voor studenten vergroten zoals meer studentenpsychologen.”
Maar de aandacht hiervoor kan nog wel beter. “Hoewel er dus al wel aandacht voor is, geven de geraadpleegde experts aan dat er nog veel ruimte is om studentenwelzijn een goede plek te geven in het hoger onderwijs in Nederland. Ze adviseren ook om de kennisdeling op dit gebied te verbeteren, zodat een goed werkend onderwijssysteem en -cultuur gecreëerd kunnen worden.”
Koepels moeten in actie komen
Het RIVM spreekt bestuurders en de koepels in het hoger onderwijs aan op hun verantwoordelijkheid. Zij moeten meer bewustwording creëren voor studentenwelzijn. Ook wordt daarbij expliciet verwezen naar de VSNU en de Vereniging Hogescholen. Er moet betere voorlichting komen en de stigma’s rondom psychische problemen moet worden verholpen.
Om deze kennis te vergroten ligt er ook een duidelijk rol weggelegd voor universiteiten. Zo moet er een eenduidig begrippenkader worden opgesteld, daar hebben universiteiten, kennisinstituten en jongeren een rol. Ook moeten er bettrouwbare, landelijke en actuele cijfers komen over mentale gezondheid bij jongvolwassenen. Daarbij moet het ministerie van OCW een rol spelen, maar ook jongeren, universiteiten, kennisinstellingen. Tot slot pleit het RIVM ervoor om een landelijk meerjarig onderzoek op te zetten over mentale druk bij jongeren. Ook hier moeten de bovengenoemde partijen betrokken worden.
Maar blijvende aandacht is hiervoor nodig zo besluit het RIVM de verkenning naar de psychische gezondheid van jongeren. “Voor jongeren, jongvolwassen, jeugdorganisaties, onderwijs, werk, zorgprofessionals en overheden ligt er de komende jaren een rol om samen te blijven inzetten op de acceptatie van psychische klachten, en ervoor te zorgen dat jongeren en jongvolwassen volwaardig mee kunnen (blijven) doen. Zo kan er toegewerkt worden naar een inclusieve samenleving”