29 januari 2020 | Je moet bij studenten kijken wat ze kunnen in plaats van te kijken wat ze niet kunnen. Dat voorkomt dat studenten uitstelgedrag vertonen en ook uitvallen, zegt VU-promovendus Lennart Visser.
Lennart Visser, docent van de lerarenopleiding aan de Driestar Hogeschool in Gouda, deed promotieonderzoek naar uitstelgedrag onder studenten. Onlangs promoveerde hij op de Vrije Universiteit op zijn onderzoek dat hij deed naar het studiegedrag van eerstejaars pabo studenten. Zijn stelling is dat alle studenten in het hoger onderwijs in principe hun diploma kunnen halen, als zij maar de goede begeleiding krijgen.
Visser stelde tijdens zijn promotie dat uitstelgedrag bij studenten een probleem is waar een groot deel van de studenten hinder van ondervindt. “Uitstelgedrag is voor veel mensen een bekend onderwerp. 20% tot 50% van de studenten heeft last van uitstelgedrag in een dusdanige mate dat het ook een negatieve invloed op hen heeft. Zij stellen studieactiviteiten uit of stoppen er voortijdig mee, in plaats van dat zij hard aan het werk moeten gaan. Zij gaan dan vaak dingen doen die aantrekkelijker zijn dan het studeren zelf.”
Studenten hebben een vergrote kans op depressie
Dit uitstelgedrag kan ertoe leiden dat studenten falen in hun studie, zo zei Visser. “Het is een probleem omdat uitstelgedrag negatieve invloed heeft op de studenten zelf en op hun studie. Studenten met uitstelgedrag ervaren meer stress, zijn vaker ziek, voelen zich vaker angstig. Hebben gevoelens van schaamte omdat zij hun werk niet op tijd af hebben, of achterlopen in hun studie en hebben een vergrote kans op een depressie.”
Dit uitstelgedrag leidt dan ook tot een verminderd studiesucces. “Als het gaat om invloed op de studie dan zien we dat studenten die uitstelgedrag hebben minder studiepunten halen, lagere cijfers krijgen, eerder studievertraging oplopen of in het ergste geval de eindstreep niet halen. Voor die studenten is dat voortijdig stoppen of het achterlopen in hun studie vaak een persoonlijke tragedie.”
Hulp van een psycholoog is nodig
Daarnaast zijn er natuurlijk ook voor de onderwijsinstellingen financiële consequenties zo ziet de lerarenopleider van Driestar hogeschool. “Studenten die uitvallen en thuiszitten en misschien hulp nodig hebben van een psycholoog, dat brengt ook maatschappelijke kosten met zich mee. Het is daarmee een probleem voor studenten, maar ook voor onderwijsinstellingen en voor de maatschappij als geheel.”
Voor zijn promotieonderzoek heeft Visser bij studenten vragenlijsten afgenomen, maar dat niet alleen. “Ik heb ook een interview-studie gedaan onder studenten om te zien wat nu eigenlijk de verschillen zijn tussen studenten die laag scoren op uitstelgedrag of die gemiddeld of hoog scoren. Als laatste heb ik een training ontwikkeld waarin studenten ook daadwerkelijk leren omgaan met hun uitstelgedrag, die hebben we ook op een wetenschappelijke manier gevolgd.”
Studenten die minder in zichzelf geloven halen minder studiepunten
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat er een relatie is tussen uitstelgedrag en het geloof in het eigen kunnen. “Studie-uitstelgedrag werkt als een link tussen interpersoonlijke factoren en studieresultaten van studenten. Studenten die minder in zichzelf geloven haalden minder studiepunten, dat verklaarde ook de mate van uitstelgedrag. Of studenten om kunnen gaan met uitstelgedrag is beslissend voor het aantal studiepunten dat ze halen en daarmee ook of ze uiteindelijk de studie behalen. Daarom is het belangrijk dat studenten leren omgaan met hun uitstelgedrag.”
Het uitstelgedrag wordt dan ook versterkt door de gedachte van studenten aan hun eigen gebreken. “Uitstelgedrag kan verklaard worden door belemmerende gedachten die zij hebben over zichzelf en over de situatie. Op het moment dat een student achter zijn of haar bureau zit en denkt: ‘help ik kan het niet, het is heel veel, ben te laat begonnen. Ik weet niet hoe ik moet starten. Iedereen is al bezig behalve ik.’ Dan helpt dat zeker niet om lekker aan de slag te gaan. Omdat negatieve gevoel te voorkomen gaan studenten andere dingen doen en die zitten heel vaak in sociaal contact.”
Het voorkomen van een negatief gevoel
Visser ziet dat er legio alternatieven zijn om niet te gaan studeren. Zonder dat ze de hele avond iets doen kunnen studenten uren doorbrengen op WhatsApp, Facebook of aan de keukentafel.” Aan het eind van de avond komt dat negatieve gevoel terug en schamen ze zich, of hebben ze het gevoel dat ze gefaald hebben. Dan zitten studenten in een negatieve spiraal. Uitstelgedrag is heel vaak het voorkomen van een negatief gevoel op korte termijn en daarvoor iets anders gaan doen.”
Bij de interventies die Lennart Visser heeft ontwikkeld om uitstelgedrag tegen te gaan hanteert hij principes van de positieve psychologie. “Ik geloof er in dat studenten allemaal de capaciteit in zich hebben om te kunnen studeren, en om hun studie met een goed resultaat af te kunnen ronden. Want ze hebben allemaal de juiste vooropleiding, waarmee ze toegang hebben gekregen tot het hbo. Vanuit de potentiegedachte ben ik gaan kijken hoe kunnen wij daar een trainingsprogramma voor maken dat gebaseerd is op de positieve psychologie. Dat uitgaat van wat mensen kunnen in plaats van te kijken wat ze niet kunnen.”
Bij de training die de Driestar-docent heeft ontwikkeld laat hij studenten inzien dat studenten deze gedachte ook kunnen uitdagen. “In de training leren we studenten dat ze twee ‘ikken’ hebben. Een uitstel-ik, die kennen ze vaak heel goed. Ze denken ook vaak dat dit de enige ik die ze hebben. En de ‘regie-ik.’ De ‘regie-ik’ is de ik die daadkrachtig gedrag kan vertonen en ervoor kan zorgen dat er op een goede manier gestudeerd kan worden. Ook in die benamingen hebben wij studenten geleerd dat zij zichzelf beet kunnen pakken op het moment dat het niet goed gaat. Dat zij die gedachte kunnen herkennen. En dat ze daar ook op een bepaalde manier mee om kunnen gaan.”
Is de tentamenperiode het beste meetmoment?
Een van de opponenten bij de promotie was Frank de Jong, Lector bij Aeres Hogeschool en Hoogleraar responsief leren en kennis construeren bij Open Universiteit. Hij vroeg zich af waarom de promovendus van de VU de vragenlijsten had afgenomen in de tentamenperiode. “Je doet onderzoek naar uitstelgedrag en training en je zult in je onderzoek dan ook effecten naar het uitstelgedrag en training zien of willen zien. Die indruk heb ik vanwege het moment dat je je vragenlijst afneemt. Ik vond het merkwaardig dat je dat deed in de tentamenweek.”
“Ik heb daar uiteraard over nagedacht,” zei Visser. “Ik wilde het juist in die periode vaststellen waarin uitstelgedrag echt een probleem voor iedereen zou kunnen zijn. Daarom heb ik de vragenlijst in de tentamenweek afgenomen.” Visser heeft dit ook gedaan omdat studenten dan ook echt ervaren dat als ze uitstelgedrag vertonen ze ook eerder geneigd zijn om in het vervolg een training te volgen. Die studenten leert om eerder te beginnen met studeren.
Studenten willen niet reflecteren
De training die de lerarenopleider heeft ontwikkeld is ook vooral gebaseerd op zelfreflectie. Terwijl daar studenten juist niet van houden. “Ik geloof dat iedere student er belang bij heeft om te leren reflecteren. Als je aan studenten vraagt: wil je leren reflecteren dan zegt elke student: nee dank je, omdat ze er allemaal een bepaald beeld bij hebben.”
Studenten verwachtten ook dat zij harde studievaardigheden zouden leren tijdens de training. “Zij gingen ervan uit dat wij ze harde vaardigheden zouden leren die je nodig hebt om te studeren, zoals plannen. Terwijl ik erin geloof dat elke student de kwaliteit in zich heeft, alleen kunnen ze er niet bij. Om te zien welke potentie je hebt, is het belangrijk om naar jezelf te kunnen kijken, naar wat je wel kan. Wat gebeurt er nu eigenlijk, waarom zit ik hier eigenlijk, wat is mijn ideaal?”