19 september 2018 | Bovenop de bestaande doelmatigheidskorting wordt er vanaf volgend jaar nog eens een extra bezuiniging van €19,5 miljoen uitgestort over het hoger onderwijs. Tegelijkertijd levert het leenstelsel minder op dan verwacht.
Uit de Prinsjesdagstukken blijkt dat het hbo en wo nog meer moeten bezuinigen in 2019 dan aanvankelijk was begroot. Na het ‘gat van Asscher’, zoals het door D66 werd gespind is er nu het gat ‘Engelshoven-Slob.’ Dat gat wordt alleen maar groter en daarom moet het hbo en wo volgend jaar €19,5 mln. extra inleveren op de lumpsumbekostiging. Dit bedrag komt dus boven op de inmiddels bekende €183 mln. van de doelmatigheidskorting van Rutte III voor het hele onderwijs. Specifiek houdt deze nieuwe bezuiniging in dat het hbo niet €9 mln. maar €17 mln. moet bezuinigen in 2019 en bij het wo stijgt door deze maatregel van het kabinet de korting van €13 mln. naar €24,5 mln.
Dat er nu expliciet is gekozen om de extra korting terug te laten slaan op de begroting van het hoger onderwijs en niet meer op de hele onderwijssector is opvallend. Voor het eerst moet namelijk alleen het hoger onderwijs bloeden voor dit gat.
Studiesucces doet het ho de das om
Dat is ook niet geheel verwonderlijk het vorige kabinet kreeg ook te maken met een gat op de OCW-begroting. Dat werd onder andere veroorzaakt in 2015 en latere jaren door de grote instroom van het aantal vluchtelingkinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Nu is het gat vooral de oorzaak van de fors hoger dan verwachte instroom van het aantal internationale studenten en door omzettingen in de studiefinanciering. Dit laatste wil zoveel zeggen dat studenten sneller afstuderen dan verwacht. Hierdoor moeten meer prestatiebeurzen van studenten onder het oude basisbeursstelsel omgezet worden in een gift. Het gestegen studiesucces zeker aan de universiteiten doet het hoger onderwijs hier dus de das om.
Het tekort wordt nog enigszins beperkt omdat er voor het zoveelste jaar op rij geld op de plank bijft liggen. Geld dat niet besteed wordt aan professionalisering van leren in het po en vo. Dit gaat om een bedrag van €15 mln. en wordt nu gebruikt om deels het gat op de begroting te dichten. In totaal gaat het om een tegenvaller van €212 mln. die grotendeels opgevangen wordt door interne meevallers en een deel van de begroting groeit niet mee met de inflatie. Zoals bij het budget voor beleidsonderzoek door externe partijen.
Aantal internationale studenten fors hoger dan verwacht
OCW lijkt van de tegenvallers geleerd te hebben, bij de nieuwe referentieraming die ook met Prinsjesdag is verschenen is men voorzichter, maar ruimer de studentenaantallen gaan voorspellen. De nieuwe voorspelling gaat bij internationale instroom niet verder dan 2024, waar de vorige ramingen nog ruim 10 jaar vooruit voorspelden. Dit is gedaan omdat uit het verleden bleek dat de voorspelling van het aantal internationale studenten fors hoger uitpakte dan was begroot.
OCW heeft de raming van vorig jaar dan ook voor het wo dit jaar fors bijgesteld met zo’n 9000 extra studenten in 2024. Dat betekent dat het aantal internationale studenten dat ingeschreven staat aan een universiteit stijgt van nu 48.000 naar ruim 70.000 studenten in 2024. In het hbo is de verwachting dat het aantal internationale studenten in 2024 naar 33.000 zal stijgen, nu zijn dat er ongeveer 30.000. Overigens wordt in de raming verwacht dat dat na 2021 het aantal hbo-studenten licht zal gaan afnamen. De aanpassing van de raming is ook gedaan zodat studentenhuisvesters beter de internationale studenteninstroom kunnen voorspellen.
Leenstelsel levert minder op dan voorspeld
Tevens blijkt uit de nieuwe begroting van OCW dat het leenstelsel minder oplevert dan vorig jaar was begroot. Ging men vorig jaar bij de begroting er nog vanuit dat het leenstelsel in 2019 €207 mln. zou opleveren, nu is dit teruggebracht naar €187 mln. Dat is toch €20 mln. minder. Ook voor de daaropvolgende jaren levert het leenstelsel minder op. Ook is dat minder dan aanvakelijk werd voorspeld in 2014, toen het leenstelsel werd bedacht. Toen ging men er vanuit dat het leenstelsel in 2019 €200 mln. zou opleveren.
Het mag geen verassing zijn dat de koepels ongelukkig zijn met deze extra korting op het hoger onderwijs. “Het hoger onderwijs wordt in 2019 weer gekort door het kabinet. Dat is onverwacht en onbegrijpelijk.” Zo typeert de voorzitter van de Vereniging Hogescholen, Thom de Graaf het voornemen van het kabinet om bovenop de bestaande bezuiniging nog eens extra te bezuinigen.
Geen solide beleid van OCW
De VH spreekt over onsolide begrotingsbeleid van OCW. “De financiële onzekerheid van de hogescholen is door het ontbreken van een solide begrotingsbeleid een punt van zorg en er is minder geld per student beschikbaar.” De voorman van de VSNU, Pieter Duisenberg spreekt over een klap in het gezicht. “De extra bezuiniging is een klap in het gezicht van studenten en docenten en moet dan ook van tafel.”
De VH heeft zich nu ook aangesloten bij de oproep van de VSNU om de opbrengsten van het studievoorschot naar voren te halen. Dat betekent dat de lange termijn stijging van het budget van het leenstelsel wordt afgetopt en dat dit geld eerder wordt geïnvesteerd. Dit om de teruglopende overheidsbekostiging het hoofd te bieden.
Fiscaal voordeel buitenlandse onderzoekers wordt versoberd
Voor de koepels zit er overigens nog een vervelende haar in de soep bij deze Rijksbegroting. Het ministerie van Financiën heeft ook de versobering van de 30%-regeling ingeboekt voor volgend begrotingsjaar. De 30%-regeling dient voor buitenlandse werknemers ter compensatie van extra kosten voor het tijdelijke verblijf buiten het land van herkomst. Deze versobering betekent dat buitenlandse medewerkers aan kennisinstellingen niet meer acht jaar, maar nog maar vijf jaar in aanmerking komen voor dit fiscale voordeel. Uit eerder onderzoek bleek dat buitenlandse kenniswerkers aan universiteiten en in mindere mate hogescholen volop gebruik maken van deze regeling. Door de versobering van deze regeling hoopt het kabinet volgend jaar €369 mln. op te halen.
Wat verder opvalt in deze begroting van OCW is dat het ministerie de internationalisering en het effect daarvan op de begroting en het beleid van OCW nader wordt onderzocht. In de Rijksbegroting van OCW wordt aangekondigd dat dit kabinet een interdepartementaal beleidsonderzoek zal starten naar de kansen en risico’s van internationalisering. Interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) zijn uitgebreide trajecten waarbij de overheid zichzelf onder de loep neemt. In de afgelopen jaren zijn er bij OCW drie van dit soort onderzoeken gedaan. Het laatste onderzoek dat specifiek het hoger onderwijs aanging was het onderzoek uit 2013 aangaande het wetenschapsbeleid en had verstrekkende gevolgen. Dat onderzoek leidde uiteindelijk tot forse wijzigingen in het wetenschapsbeleid, en was onder andere de aanleiding voor de Nationale Wetenschapsagenda.
Wat zijn de effecten van internationalisering
Afgelopen juni werd er in de lang verwachte visiebrief van minister Van Engelshoven al gesproken over “aanvullend onderzoek” maar dat hierbij gekozen zou worden voor een dergelijk zwaar middel was toen nog onbekend. OCW zegt in 2018 al te starten met een IBO “om te onderzoeken welke kansen en risico’s er zitten aan de internationalisering van de studentenpopulatie, welke positieve en negatieve effecten er werkelijk optreden en welk beleid geschikt is om de positieve effecten te vergroten en de negatieve effecten te beperken.”
Het idee is dat dit IBO afgerond moet zijn in april 2019. Maar niet alleen OCW gaat onderzoek doen naar Internationalisering. Zoals eerder al aangekondigd door de minister gaat ook de Onderwijsinspectie de internationalisering onder de loep nemen. In het deze week verschenen jaarplan heeft de Inspectie uiteengezet dat dit een zeer uitgebreid onderzoek gaat worden naar instroom, bekostiging en kwaliteitseffecten van internationalisering.