SER-Rapport Studiedruk, baanonzekerheid, geen betaalbaar eigen huis en stress. Anno 2019 heeft de Nederlandse jongere het moeilijk, zo blijkt uit een SER-rapport dat mede is opgesteld door jongerenorganisaties. Uit huis gaan en kinderen krijgen wordt steeds vaker uitgesteld.
De jongere van vandaag heeft het gevoel geen tijd te mogen verliezen. Daarmee worstelde Floor Brands (21) ook toen ze als scholier een studie moest kiezen. „Vroeger was ik nog gerustgesteld door wat mijn tante vertelde”, zegt Brands. „Zij had vijf opleidingen gedaan, die allemaal niet bevielen. Toch kreeg ze uiteindelijk een superleuke baan.”
Maar de tante van Floor kreeg nog een ‘basisbeurs’ van de overheid. Sinds 2015 moeten studenten geld lenen via het sociaal leenstelsel. Wie niet in één keer de juiste keuze maakt, is langer aan het studeren en bouwt dus een grotere studieschuld op. Brands: „Toen ik zelf een studiekeuze moest maken, dacht ik: shit, ik moet nu wel goed kiezen, want ik wil geen tijd en geld verspillen.”
Floor Brands is voorzitter van de Nationale Jeugdraad (NJR) en studeert journalistiek in Utrecht. Samen met acht andere jongerenorganisaties schreef ze mee aan een rapport van de Sociaal-Economische Raad (SER) over de kansen en belemmeringen die jongeren tegenkomen op hun weg naar zelfstandigheid. Het rapport verschijnt deze vrijdag.
Normaal wordt de SER gevormd door werkgeversorganisaties, vakbonden en deskundige ‘kroonleden’. Dit keer namen de jongerenorganisaties het voortouw bij het schrijven van een advies aan het kabinet.
We zien steeds meer stress onder jongeren
Samen constateren zij dat jongeren belangrijke mijlpalen in het leven – zoals het verlaten van het ouderlijk huis en het krijgen van een kind – uitstellen. En dat komt door de toename van flexwerk, de invoering van het sociaal leenstelsel en de overspannen woningmarkt. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen een kind krijgen, is tussen 2008 en 2018 gestegen van 29,4 jaar naar 29,9 jaar.
In het SER-gebouw aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag geven drie schrijvers van het rapport een toelichting: NJR-voorzitter Floor Brands, Wouter Kools (25), bestuurslid van jongerenvakbond VCP Young Professionals en SER-voorzitter Mariëtte Hamer (61).
Wat moet er volgens jullie gebeuren?
Kools: „Ik hoop dat de politiek en bedrijven gaan snappen dat jongeren het niet altijd makkelijk hebben. Wij zeggen dat het kabinet een ‘generatietoets’ moet invoeren. Als ze een beslissing nemen, moeten ze eerst kijken wat dat voor gevolgen heeft voor bijvoorbeeld jongeren over twintig of dertig jaar.”
Hamer: „Toen er over de invoering van het sociaal leenstelsel werd gediscussieerd, werd vooral besproken dat het geld moest opleveren voor het onderwijs. Men vroeg zich wel af of er ‘leenangst’ zou komen onder studenten, maar zag niet aankomen dat jongeren daardoor nu meer moeite hebben met het aanvragen van een hypotheek.”
Brands: „Mijn vrienden lenen bijna allemaal, want je kunt ook niet te veel uren gaan werken naast je studie.”
Kools: „40 procent van de thuiswonende studenten zegt niet op kamers te gaan omdat ze dat niet kunnen betalen. Dat zijn echt hoge aantallen.”
Toen ik ging studeren dacht ik: shit, ik moet nu goed kiezen
Waarom concluderen jullie dan niet dat het leenstelsel afgeschaft moet worden?
Hamer: „Wij zetten er wel een hele grote kanttekening bij. We zeggen: ga dit nog eens heel goed onderzoeken. We kunnen er nu wel een dikke streep doorheen trekken, maar we moeten eerst weten wat je dán moet doen. En je moet ook opletten, want dan is er opeens één generatie met een grote schuld. Daarom willen we dat hier eens heel goed, met jongeren samen, naar gekeken wordt.”
Jullie zijn ook voor onderzoek naar de toename van flexwerk. Moet die aanbeveling niet steviger worden aangezet?
Kools: „Wij kunnen werkgevers niet verplichten om iedereen een vast contract te geven, ook al zouden we dat graag willen.
We moeten hier goed over nadenken en praten. Het is heftig dat de leeftijd waarop de meeste jongeren een vast contract hebben, in tien jaar tijd is gestegen van 24 naar 27 jaar.”
Hamer: „En dat dit consequenties heeft. We zien dat jongeren allerlei keuzes uitstellen, zoals het krijgen van kinderen. Dat is ook niet goed voor de samenleving als geheel, als de vergrijzing daardoor toeneemt.”
Kools: „En vergeet niet dat een vast contract zekerheid geeft. We zien steeds meer psychische klachten en stress onder jongeren. Flexwerk is een van de oorzaken.”
Hebben jullie, zoals in de SER vaak gebeurt, stevige discussies gevoerd?
Kools: „Ja, jonge ondernemers vinden andere dingen belangrijk dan wij, jongerenvakbonden. Maar we kwamen er altijd uit.”
Brands: „In onze laatste vergadering discussieerden we soms over één of twee woorden in het rapport.”
Hamer: „Het ging heel vaak over de vraag: waar leg je nou het accent op? Laten we in het rapport belemmeringen zien? Of ook kansen? We zijn hier in Nederland, niet in een ontwikkelingsland. Precies die discussie wordt hier vaak gevoerd tussen Hans de Boer en Han Busker. Hans de Boer zegt dan: „We hebben wel een van de beste economieën ter wereld, hè.” En dan reageert Han Busker: „Ja, maar…”
Kools: „Wij groeien op in een wereld met sociale media: alles wordt geframed, er is politieke polarisatie. Dan is het even wennen om hier te gaan polderen. Maar het werkt gewoon. En ik kreeg er veel energie van.”
Hamer: „Ik vond dat ze dat heel goed deden. Het woord ‘flex’ bijvoorbeeld, is hier behoorlijk beladen. Deze jongeren gingen meteen op zoek naar: wat bedoelen we nou precies? Flexibiliteit? Daar zijn we allemaal voor. Maar flexibilisering, met alle consequenties die we nu zien – daar zijn we allemaal tegen. Daar kwamen deze jongeren samen sneller uit dan hun moederorganisaties van werkgevers en vakbonden. Dus ze kunnen nog wat van elkaar leren.”
Leren
Studeren is zwaarder en duurder
Het Nederlandse vervolgonderwijs is goed, maar duur, vergeleken met andere Europese landen. Wie dat niet kunnen betalen, moeten geld lenen via het sociaal leenstelsel. Studenten krijgen sinds 2015 geen basisbeurs meer.
Steeds meer studenten hebben daarom een bijbaan nodig. Maar die baan mag niet ten koste gaan van de studieprestaties. Voor wie te weinig voortgang boekt of slecht presteert, dreigt een ‘bindend studieadvies’: weggestuurd worden. Voor wie wel mag blijven, is studievertraging ook nadelig. Want wie langer studeert, moet ook meer collegegeld betalen en dus meer geld lenen.
Jongeren ervaren een toenemende mentale druk, constateerde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vorig jaar. Naast goede studieresultaten en de noodzakelijke bijbaan willen ze ook een mooi cv opbouwen en een actief sociaal leven leiden. Die moeilijke combinatie leidt tot stress en psychische klachten.
Het leenstelsel heeft ertoe geleid dat een dalend aantal havo-scholierendoorstroomt naar het hbo, volgens onder meer het CBS. Zo’n effect is niet te zien in de doorstroom van het vwo naar de universiteit.
Werken
Langer wachten op een vaste baan
Jonge baanzoekers profiteren van de krappe arbeidsmarkt. Maar een vaste baan laat steeds langer op zich wachten.
Tien jaar geleden had de meerderheid van de jongeren op 24-jarige leeftijd een vast dienstverband, nu is dat liefst drie jaar later: op 27-jarige leeftijd.
De meeste hoogopgeleiden stromen uiteindelijk wel door naar een vast contract, maar later dan vroeger.
Mbo’ers en jongeren met een migratieachtergrond blijven relatief lang hangen in onzekere contractvormen, zoals uitzend- en oproepwerk.
Zodra het slecht gaat met de economie, raken flexkrachten als eerste hun baan kwijt. Het beeld dat jongeren die flexibiliteit zelf willen, klopt niet. Van de 25- tot 55-jarigen die een flexibel contract hebben, was dat voor slechts 14 tot 16 procent een positieve keuze, zo blijkt uit een recente enquête van het CBS en onderzoeksinstituut TNO.
Jonge werkenden hebben ook het meest last van burn-outklachten, zoals gevoelens van complete uitputting of ‘leeg’ voelen na een werkdag. Bijna een op de vijf 25- tot 35-jarigen heeft zulke klachten, volgens CBS en TNO. Onder alle Nederlanders is dat ongeveer een op de zes.
Wonen
Een huis vinden is steeds lastiger
Jongeren blijven langer bij hun ouders wonen. Studenten gaan sinds de invoering van het sociaal leenstelsel later op kamers.
Ook voor jonge werknemers is het nu moeilijker om een geschikt en betaalbaar huis te vinden, vooral in de steden.
Doordat jongeren vaker een flexibel arbeidscontract hebben, is een hypotheek lastiger geworden: banken willen zekerheid. Ook de hogere studieschulden, vanwege het sociaal leenstelsel, zitten in de weg.
Daar komt bij dat huizenkopers veel eigen vermogen moeten inbrengen, door aangescherpte hypotheekeisen.
Jongeren die een bod uitbrengen lopen steeds meer risico overboden te worden, door de overspannen woningmarkt. Vooral in de grote steden hebben starters concurrentie van doorstromers.
Sociale huurwoningen zijn betaalbaar, maar worden relatief weinig toegewezen aan jongeren, mede doordat zij nog maar kort zijn ingeschreven. Veel jongeren zijn dus aangewezen op de vrije sector, met hoge lasten.
Woninghuurders tot 35 jaar waren vorig jaar gemiddeld 43 procent van hun huishoudinkomen kwijt aan woonlasten. Economen zien zo’n hoge ‘woonquote’ als een risico.
Gezin
Relaties economisch onder druk
Samenwonen, trouwen, het krijgen van kinderen: voor al deze grote persoonlijke beslissingen laten jongeren meewegen hoeveel baanzekerheid ze hebben, of ervaren. En die wordt er niet groter op.
Met name laagopgeleide mannen en middelbaar opgeleide vrouwen gaan minder snel samenwonen als zij twijfelen hoe lang ze hun baan nog kunnen behouden, zo blijkt uit analyses van het CBS.
Vrouwen die weinig baanzekerheid hebben, hebben vaak de neiging hun kinderwens uit te stellen. Dat geldt vooral voor hoogopgeleide en voltijdswerkende vrouwen.
Het aandeel 29-jarigen met een samenwoonrelatie is de afgelopen tien jaar gedaald van 62 naar 58 procent.
En waar tien jaar geleden nog 43,5 procent van de 29-jarige vrouwen een of meerdere kinderen had, is dat nu nog 40,5 procent.
Het uitstellen van de kinderwens is mogelijk ook deels te verklaren doordat het huishoudinkomen van twintigers de afgelopen twintig jaar steeds verder is achtergebleven bij dat van dertigers.
Daar komt bij dat het voor jonge stellen moeilijker wordt om een geschikte en betaalbare eengezinswoning te vinden in de grote steden.