30 maart 2016 – “De belangrijkste zwakte in ons systeem zit bij de overstap. Van PO naar VO en van VO naar MBO en HO.” Daarbij komt dat de mentale drempels tussen MBO en HBO groot zijn. Experts, OCW en koepels worstelen dan ook met doorstroom en studiesucces, zo liet hun debat in Amsterdam zien.
In Felix Meritis werd gedebatteerd door beleidsmakers van OCW, mensen uit koepels en besturen over doorstroom in het onderwijs. Daarbij keek ambtelijk OCW al opvallend vastberaden vooruit, omdat “we volgend jaar kunnen beginnen aan een nieuwe kabinetsperiode en dan volgt de vraag wat wij als departement zouden kunnen gaan doen aan de verbetering van de doorstroom in de beroepskolom. Ook in termen van mogelijk nieuw beleid,” zei Bas Derks van het departement.
Niemand weet wat het is
Veel zou moeten gaan gebeuren, vindt de voorzitter van de VO-raad, Paul Rosenmöller. “Hier in Nederland hebben we wel een probleem. Leerlingen moeten vroeg kiezen voor een vervolgopleiding en krijgen daarbij een vrij dwingend advies, dat in sterke mate bepalend is voor je latere schoolcarrière. We moeten heel goed ernaar kijken of dit wel in het belang van leerlingen is. De belangrijkste zwakte in ons systeem is dat de overgangen buitengewoon kwetsbaar zijn. Dat geldt voor elke overgang daarin, die van PO naar VO, die van VO naar MBO en die naar het HO.”
Rosenmöller pleit in dat verband voor veel betere communicatie tussen de verschillende onderwijssectoren. “Als je leraren de vraag stelt: ‘hoe zou je het succes van een leerling willen meten?’ is het meest gehoorde antwoord: ‘aan hun succes in het vervolgonderwijs.’ Maar bijna niemand weet wat dat succes in het vervolgonderwijs is.”
“We communiceren veel te weinig met elkaar. Je zou toch heel eenvoudig, met een druk op de knop, moeten weten van een leerling die in 2015 eindexamen deed, waar hij in 2017 of 2018 in het vervolgonderwijs bezig. Wij zullen met MBO, HBO en WO zulke overgangen minder kwetsbaar moeten maken.”
Prikkels voor verbindingen
Op OCW noemt men deze worstelingen “hét vraagstuk van het Nederlands onderwijsstelsel,” zei Bas Derks zonder omhaal. “Wij moeten er voortdurend voor zorgen dat er prikkels komen om zulke verbindingen te leggen tussen de onderwijssoorten.” Tegelijkertijd blijft het nodig “dat je het onderwijs onderverdeelt in een aantal biotopen, van PO tot en met WO, zowel binnen het departement als de sectoren zelf.”
De onderwijssectoren zijn echter nog erg met zichzelf bezig, ziet men vanuit de Hoftoren. “Het succes in het vervolgonderwijs zou dusdanig beloond moeten worden, dat iedereen in de schoolsoort die daaraan vooraf gaat op die pluspunten wil gaan sturen. We zien echter dat van de tien problemen die op het onderwijs afkomen er negen nogal binnen de sector worden bekeken en men met de buurman niet erg bezig is. De vraag is hoe je die aandacht meer naar buiten kunt verleggen.”
De binnenkort afzwaaiende voorzitter van de MBO-raad, Jan van Zijl, zag het allemaal niet zo somber. “Ik heb 8 jaar rond mogen lopen in het onderwijs en heb zien gebeuren dat de wijze waarop het VMBO, MBO en HBO het gesprek voeren over zulke overgangen 100% verbeterd is. Tussen het MBO en HBO worden nu gesprekken gevoerd over verdiepende vakken in de vorm van ‘keuzedelen’ die moeten zorgen voor een betere doorstroom. Loopbaanoriëntatie was acht jaar terug nauwelijks een thema en dat is nu breed ingevoerd.”
Niet zo overdrijven
Ook bij het studiesucces van de allochtone studenten ziet Van Zijl vooruitgang. “Ik heb het gevoel dat de gesprekken die daar nu over gevoerd worden echt gaan leiden tot resultaat.” Daarbij komt, dat hij de doorstroom- en uitvalproblemen ook meer in het algemeen relativeren wil. “Uitval in het MBO vind ik erger dan vertraging van een doorgestroomde student waardoor het studeren op het HBO een jaartje langer duurt. Ik vind uitval niet zo’n probleem van MBO’ers die zeggen: ‘ach, ik heb het geprobeerd, maar ik krijg nu een baan aangeboden, dus ik stop met mijn studie.’ Kortom, het thema uitval moet je niet zo overdrijven.”
De rector van de HvA, Huib de Jong, verving in de discussie VH-voorman Thom de Graaf. Hij kwam met een aanvullende verklaring voor de verslechteringen in de doorstroom van MBO naar HBO. “Het HBO heeft zich in de afgelopen jaren opnieuw uitgevonden. De nieuwe invulling en aanpak is met name een gevolg van de kwaliteitsdiscussie geweest. Mijn analyse is dat als je het eindniveau van opleidingen verhoogt, je ook het niveau van hun instroom hoger maakt. Door die ontwikkeling is de aansluiting van het MBO op het HBO verslechterd.”
De Jong vertelde dat zijn hogeschool daarom samen met Inholland intensief samenwerkt met ROC’s uit de regio. “Wij hebben regelmatig overleg tussen MBO en HBO. Daarin worden per sector afspraken gemaakt en gaan docenten met elkaar kijken hoe deze ingevuld kunnen worden. Ik vind het mooi dat docenten uit MBO en HBO in dat verband dan met elkaar juist ook over de didactiek van het beroepsonderwijs praten.”
Drempels en nuances
Die dialoog acht hij zeer nodig, omdat de opleidingen zien, dat “er al een hoge drempel voor MBO’ers op het HBO is gaan ontstaan door de manier van denken in dat deel van het beroepsonderwijs. Ook de taal die die in hogere opleidingen wordt gebruikt, draagt daar aan bij. Die drempel zouden we moeten slechten.”
Wat ook nodig blijkt, is een analyse van de nuances die rond doorstroom en uitval zichtbaar worden. Het beeld is veel gelaagder dan veelal gedacht. Collegevoorzitter van Zuyd Hogeschool, Karel van Rosmalen, onderstreepte dat het ook heel divers is. “Als je naar gemiddelden kijkt, dan klopt het zorgelijke beeld wel. Als we kijken naar de HBO-sectoren afzonderlijk, dan zijn er echter ook delen en opleidingen waar de uitval vrijwel nihil is en de doorstroom hoog.”
Die nuance moet tevens leiden tot helderder analyses en scherpere conclusies voor actie, waar dat nodig blijkt. “De sector economie blijkt het lastigste domein bij doorstroom en studiesucces. We moeten dat bij de naam noemen, want als wij blijven praten in gemiddelden op dit terrein, gaan wij straks misschien dingen doen in de sector techniek, terwijl daar die doorstroom heel erg goed gaat.”