10 januari 2018 | Steeds minder leraren scholen zich bij middels een lerarenbeurs van OCW. Ook verdwijnt er steeds meer aanbod van duale lerarenopleidingen. In de praktijk blijkt het lastig om een baan als leraar met een studie te combineren, blijkt uit een onderwijsarbeidsmarkt onderzoek.
In opdracht van de Commissie Macrodoelmatigheid Hoger onderwijs is er een sectoranalyse gemaakt van de lerarenopleidingen in Nederland. Dit onderzoek heeft vooral gekeken naar hoe de route verloopt van de student naar het beroep van leraar en hoe de lerarenopleidingen zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld.
Bij deze analyse is er gekeken naar de ontwikkelen aan de lerarenopleidingen tussen 2013 en 2016. Het totale aantal studenten dat staat ingeschreven aan alle bekostigde onderwijsopleidingen samen is in de periode 2013-2016 met vier procent gedaald (van 66.897 in 2013 naar 64.302 in 2016). De grootste daling doet zich voor bij de pabo met 3476 minder studenten in vergelijking met 2013. Ook de instroom van de lerarenopleidingen in totaal is gedaald in deze periode met 13% van 24.403 naar 21.182.
Onderwijsbesturen kijken ook naar AD-opleidingen
In het onderzoek is ook gekeken naar het aanbod bij de Associate Degree opleidingen. Deze opleidingen geven formeel geen lesbevoegdheid, maar afgestudeerde AD-studenten worden vaak onderwijsondersteuner. In het kader van de lerarentekorten kijken de onderwijsbesturen momenteel meer naar mogelijkheden om deze groepen aan te stellen.
Daarbij wordt wel een belangrijke boodschap meegegeven aan de CDHO. “Bij nieuwe aanvragen voor associate degrees voor onderwijsondersteuning is het aan te raden om na te gaan in hoeverre binnen het onderwijsveld ruimte bestaat voor het (blijvend) inzetten van deze gediplomeerde onderwijsondersteuners.”
Hoewel het opleidingsaanbod voor de AD’s met tweevijfde is afgenomen blijkt wel dat er in 2016 42% meer studenten een AD-programma volgen in het onderwijsdomein. Ook de instroom is met 28% gestegen. Wel is opvallend dat maar liefst 14 deeltijdopleidingen zijn gestopt en in deze periode van drie jaar slechts 1 nieuwe opleiding is gestart.
Zoals ook al eerder is geconstateerd blijkt ook uit dit onderzoek dat de studentenaantallen aan de pabo’s sterk zijn gedaald, met 14%. Dit is een landelijke trend, die voornamelijk tot uiting komt in de instroom in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Dordrecht. De sterkste daling vond overigens plaats tussen 2014 en 2015 en heeft waarschijnlijk te maken met de aanscherping van de kennis- en geschiktheidseisen die in dat jaar plaatsvond. De instroom daalde deze periode ook met 25%. In 2016 nam het aantal eerstejaars wel weer toe.
Academische pabo groeit
Wel is er een toename te zien van studenten die een opleiding volgen aan de academische pabo, dat zijn studenten die een bachelor onderwijskunde volgen op de universiteit en daarnaast een opleiding aan de pabo in het hbo volgen. Daarom zijn er over de academische pabo’s geen afzonderlijke cijfers beschikbaar. De onderzoekers zien wel dat deze opleiding populair is. Sinds de invoering van de academische pabo in 2008 zijn meer studenten deze combinatie van opleidingen gaan volgen, ruim 1200 in 2015.
De inschrijvingen bij de tweedegraads lerarenopleidingen zijn nagenoeg onveranderd op een tiental studenten na. Wel zijn er een aantal opvallende dalers en stijgers binnen de tweedegraads lerarenopleidingen. De grootste stijging in het aantal ingeschreven studenten is te zien bij de tweedegraads Technisch Beroepsonderwijs die in 2016 339 studenten meer heeft dan in 2013 mocht verwelkomen. Ook de tweedegraads opleiding Gezondheidszorg en Welzijn is, met een toename van 142 studenten sterk gegroeid. Beide opleidingen leiden op voor het mbo en vmbo.
Opvallend is de sterke daling van de unieke opleidingslocaties. Die is met 39% gedaald in drie jaar tijd, vooral bij de duale opleidingen is veel aanbod geschrapt.
Instroom lerarenopleiding gedaald naar 0
Met name de vakspecifieke opleidingen die opleiden voor leraar in het technisch-mbo zijn gedaald. Dat zijn de opleiding tot leraar Motorvoertuigentechniek, Bouwtechniek en Bouwkunde. De daling hier is zo groot dat zelfs voor een aantal van deze opleidingen de instroom op landelijk niveau gedaald is naar 0.
Wel is er goed nieuws voor het bètaonderwijs voor de tweedegraads lerarenopleidingen. Het totale aantal ingeschreven studenten aan exacte tweedegraads lerarenopleidingen is in de periode 2013-2016 met 18 procent toegenomen (van 4551 in 2013 tot 5353 in 2016). Met name de tweedegraads opleiding in Biologie en Wiskunde kenden in deze periode een grote toename van respectievelijk 381 en 281 studenten.
Net als bij veel andere lerarenopleidingen is het duale aanbod vrijwel verdwenen in deze periode. Er is volgens het rapport wel een aanleiding te bedenken voor het verdwijnen van de duale opleidingen. “Een mogelijke verklaring voor de daling van het aantal duale opleidingen is dat deze opleidingsvorm intensieve samenwerking vergt tussen hogeschool, bedrijf en student, hetgeen mogelijk niet altijd haalbaar is.”
Ook in de tweedegraads lerarenopleidingen in de maatschappijvakken is een daling waar te nemen. Deze daling komt het meest naar voren bij de opleiding geschiedenis en godsdienst-pastoraal werk. De totale daling in studenten in maatschappijvakken wordt nu nog opgevangen door aardrijkskunde die een stijgende instroom laat zien.
Er worden zelfs overschotten verwacht
Op zich is de daling van het duale aanbod en de studenteninstroom niet heel vreemd, aangezien de maatschappijvakken geen grote arbeidsmarktproblematiek kennen en dat ook niet op korte termijn te verwachten valt. Sterker: er worden in het eerstegraads maatschappijgerichte vakgebied zelfs overschotten verwacht in 2024. Die eerstegraders zullen zich tegen die tijd waarschijnlijk ook gaan roeren op de arbeidsmarkt voor tweedegraads leraren.
Bij de eerstegraads lerarenopleidingen talen is er niet heel veel gewijzigd. Het aantal hbo-studenten voor eerstegraads is gelijk gebleven, wel is de instroom bij de opleidingen Engels licht gestegen en bij Frans licht gedaald. Bij de WO-opleidingen eerstegraads is het aantal wel substantieel gedaald, namelijk met 10% van 734 naar 658. De grootste daling was bij de lerarenopleidingen Nederlands, maar qua absolute aantallen blijven de wo-opleidingen veruit de grootste leverancier van de eerstegraads lerarenopleidingen.
Voor nieuwe lerareninstroom lijkt de onderwijssector dus afhankelijker te zijn van de wo-masters dan van de hbo-masters. Voor de wo-masters geldt echter dat deze in absolute aantallen een dalende instroom kennen, in combinatie met een relatief beperkte doorstroom naar werken in het onderwijs.
Steeds minder professionalisering
Als er naar de instroom wordt gekeken van de professionaliseringmasters in het hbo dan valt op dat de instroom van eerstejaarsstudenten in de afgelopen jaren met een vijfde is gedaald. De instroom bij de opleiding Special Educational Needs nam zelfs met 30 procent af. Deze opleiding wordt veelvuldig gevolgd met de Lerarenbeurs van OCW en als voorbereiding op passend onderwijs.
Ieder jaar is er weer een onderuitputting op de begroting van OCW, er blijft ieder jaar veel miljoenen op de plank liggen voor lerarenbeurzen. Tegelijkertijd blijft de populariteit van de opleiding Leren en Innoveren toenemen. Een opleiding die ook vaak gevolgd wordt in het kader van de Lerarenbeurs.
Meer dan 10.000 fte te kort
Voor de kansen op de arbeidsmarkt blijkt vooral dat de tekorten voor het primair onderwijs het meest schrijnend zijn. Voor 2020 wordt een tekort voorspeld van 4000 fte. oplopend tot 8700 fte in 2024. Ook in het voortgezet onderwijs is er een tekort in de toekomst, al zij het veel minder dan in het primair onderwijs. Voor de jaren 2020 tot en met 2024 wordt er een jaarlijks tekort van rond de 1.000 fte verwacht wat nog steeds substantieel is.
In 2024 is er naar schatting 83.225 fte aan leraren in het po nodig. De huidige verwachtingen is dat daarvan 74.502 fte ingevuld kan worden. Dit is een tekort van 10,5 procent. In het vo ligt het verwachte tekortpercentage in 2024 op 1,9 procent.
In het voortgezet onderwijs is er nog wel een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende vakken. Voor de tweedegraads lerarenopleiding Duits wordt in 2024 een tekort verwacht van 12%, Natuurkunde 13,1% en Klassieke talen ook 13,1%. De tekortvakken die bij de eerstegraads opvallen is informatica, daar wordt een tekort verwacht van 43% in 2024, dat gaat om 74 fte. Op de tweede plaats komt gezondheidszorg en welzijn met een tekort van ruim 10%.