Minister overweegt de wet te wijzigen over verengelsing (ScienceGuide, 4 april 2018)

4 april 2018 | Ingrid van Engelshoven overweegt om het wetsartikel over de voertaal van het hoger onderwijs aan te passen aan de nieuwe tijd. Ook wil zij dat Nederlandse studenten voorrang krijgen bij numerus fixus studies, maar weet nog niet hoe ze dat wil gaan regelen.

De Kamer had zichtbaar zin in het debat over Nederlands en Engels in het hoger onderwijs. Iedereen behalve D66, die wilde later met de minister in debat wanneer haar nieuwe visie over internationalisering af zou zijn. Het debat verliep zo nu en dan moeizaam en leidde soms tot stemverheffingen van de minister over de bijdragen van Kamerleden sprak als “broodje-aapverhalen”.

Concreet kon zij nog niets toezeggen en verwees naar haar nieuwe visie die over twee maanden verschijnt. Wel gaf de minister toe dat zij worstelt met de vraag dat Nederlandse studenten geweerd kunnen worden door buitenlandse studenten bij numerus fixus studies. Ook gaf zij aan het wetsartikel over de voertaal van het hoger onderwijs te willen wijzigen op het gebied van de verengelsing omdat deze niet meer van deze tijd is.

Hoe ziet dat toezien eruit?

Zihni Özdil van GroenLinks wilde weten hoe de minister het regeerakkoord gaat uitvoeren waarin staat dat de wet die toeziet op het gebruik van het Engels strenger wordt gehandhaafd. “Hoe ziet dat scherp toezien uit het regeerakkoord eruit? Laat zij het over aan het veld of gaat zij ook proactief toezien op de naleving van de wet?

Lees ook: https://www.scienceguide.nl/2017/10/wet-op-taalbeleid-echt-handhaven/

Ook Frank Futselaar (SP) wilde op dit punt een antwoord van de minister weten en voegde daar nog een vraag aan toe. “Als Engels de norm wordt in het hoger onderwijs, wordt er niet voldaan aan de geest van de wet en wat ons betreft ook niet aan de letter. We moeten het niet alleen hebben over definities maar ook over handhaving. Het regeerakkoord zegt er een aantal ferme dingen over. Nu is het zaak om er ook werk van te maken. Bijvoorbeeld door de onderbouwing van keuzes van Engels bij de opleiding onderdeel te maken van van het accreditatieproces.”

Als sneeuw voor de zon verdwijnen

Daarnaast verwees het SP-Kamerlid ook naar het financieringselement in de discussie over verengelsing. “Dit is ook een bekostigingskwestie. Studenten binnen de EU kunnen hier studeren en andersom. Maar we moeten ook erkennen dat die verhouding niet helemaal gelijk zijn op dit moment. Als een instelling zoals Maastricht 52% van studenten uit buiten Nederland heeft, maar wel 80% van de bekostiging binnenhaalt van de Nederlandse belastingbetaler. Dan moet je de vraag stellen: is dit nog wel legitiem? Ik denk dat wij daarom naar de bekostiging moeten kijken. Als het niet meer aantrekkelijk is om studentenaantallen hoog te houden, dan zullen een aantal van die internationaliseringsambities als sneeuw voor de zon verdwijnen.”

Coalitiepartner CDA sprak bij monde van woordvoerder Harry van der Molen, hij begon opbouwend. “Wat het CDA betreft is dit een discussie over onderwijskwaliteit.  Wat heeft dit voor impact op de kwaliteit van het onderwijs? Engels is een taal tussen vakgenoten in de wetenschap en dat is ook harstikke goed.”

Toch wilde Van der Molen dat de minister de mogelijkheden bekijkt om het Engels eventueel op opleidingen ook weer terug te draaien, desnoods met behulp van de NVAO. “Het begint volgens het CDA bij de toetsing van de keuze voor het Engels door de NVAO.  Hoe denkt de minister dit vorm te kunnen geven en is dit iets wat zij actief overweegt?”

Kan de minister verengelsing terugdraaien?

Daarnaast wil Van der Molen dat er ook nadrukkelijk gekeken wordt of het aanbieden van Engelstalige opleidingen wel voldoet aan de arbeidsmarktbehoefte in Nederland. “Wil de minister kijken of we niet genoeg Engelstalige opleidingen hebben voor onze Nederlandse arbeidsmarkt. Zijn al die Engelstalige opleidingen nog wel doelmatig? Is de minister ook bereid om verengelsing terug te draaien als wordt vastgesteld dat het niet doelmatig is. Ik vind wel dat de minister nu maatregelen moet nemen om te voorkomen dat verdere verengelsing ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs.”

Roelof Bisschop (SGP) ging geheel in traditie van zijn partij in op de exegese van de wet. “Er is al dan niet bewust mist ontstaan over de tekst van de wet. De praktijk lijkt geworden dat instellingen naar believen keuzes maken over het al dan niet in het Engels aanbieden van opleidingen. In de wet staat dat er noodzaak moet zijn. Wie een beetje creatief is kan altijd wel een aanleiding vinden om het curriculum in het Engels aan te bieden, maar om de noodzaak aan te tonen daar is een iets meer toetsbaar verhaal vooral voor nodig.”

Harm Beertema (PVV) was ronduit ongelukkig over wat hij van de minister in eerdere debatten en brieven had gehoord en gelezen. “Als ik de brief van de minister lees en de antwoorden op de schriftelijke vragen die gesteld zijn. Dan bekruipt mij het gevoel dat niet de minister van onderwijs regeert, maar Pieter Duisenberg, de voorzitter van de VSNU samen met de bestuurders van de universiteiten. De minister heeft nauwelijks ideeën waar die verengelsing toe moet leiden. Zij heeft geen duidelijke kaders.”

Daarom wilde Beertema ook moratorium op meer Engels opleidingen. “Ik wil de minister en de Kamer oproepen voor om een moratorium in te stellen van verdere verengelsing van opleidingen. Als we dat niet doen is het te laat en dan is een groot deel van de masters en de bachelors verengelst en de Kamer heeft geen instrument meer om te sturen.

Nooit een doel op zich

Hoewel de minister aangaf dat zij wilde wachten tot het moment dat zij met een nieuwe visie komt wilde zij wel een doorkijkje geven hoe zij een aantal zaken weegt. “Engels mag nooit een doel op zich zijn. Dat is een ding waar we het hier allemaal over eens zijn,” zo drukte ze de Kamerleden op het hart.

Daarnaast deed zij de oproep om het debat vooral genuanceerd te voeren. “We moeten ook niet doen of nu alle opleidingen in het Engels zijn. Het gaat bij universiteiten in de bachelors om 23%, bij de hogescholen om 6,2%. In de masters ligt dit percentage wel een stuk hoger. Eigenlijk zijn de cijfers niet het meest belangrijk. De vraag blijft, daar waar gekozen wordt voor meertaligheid is dat een logische en goed onderbouwde keuze. Is de kwaliteit voldoende. “

Totaalbeeld in Nederland evenwichtig

De minister wees daarnaast op haar stelselverantwoordelijkheid en of studenten nog wel voldoende keus hebben om in het Nederlands te kunnen studeren. “We moeten oog hebben voor het stelsel als geheel. Instellingen hebben met elkaar ook de verantwoordelijkheid om te zorgen dat studenten keuzes houden. Zodat het totaalbeeld in Nederland evenwicht blijft.” De minister gaf aan dat zij nog met de VSNU en de VH in gesprek is om tot afspraken te komen op dit punt.

Ook ging de minister in op de suggestie van de Kamerleden van de SP en het CDA om de NVAO een rol te geven in het beoordelingsproces om een opleiding Engelstalig te maken. “Ik ga bekijken of we de NVAO niet een rol moeten geven. Waarbij geborgd wordt dat de keuze voor een andere taal dan het Nederlands niets afdoet aan de kwaliteit. We gaan overwegen of de NVAO daar een rol in moeten spelen.”

Het wringt hier

Zoals vaker in eerdere debatten en discussies kwam ook hier de vraag op of de wet niet achterhaald was. De minister erkende dit en beloofde hier verder op in te gaan bij haar nieuwe internationaliseringsvisie. “Is de manier waarop nu de afweging wordt gemaakt rondom de Engelse taal zoals die in de wet is vastgelegd nog wel adequaat voor deze tijd? Daar kom ik ook later nog op terug. Het verraste mij niet dat u dit als Kamer vraagt. Als je de wettekst leest en het regeerakkoord dan krijg je het gevoel dat het hier ergens wringt.”

Een andere heikele kwestie waar de minister op inging betrof de handhaving van de numerus fixus bij een aantal opleidingen. Als gevolg van een hoge internationale instroom kan de situatie ontstaan waardoor Nederlandse studenten geweigerd worden ten behoeve van internationale instroom. “Dat vind ik een reëel vraagstuk, waar wij op dit moment ook mee aan het puzzelen zijn. Wij zullen daarbij ook binnen de kaders van de Europese wetgeving moeten handelen. Ik vind wel dat we de opgave hebben om hier een mouw aan te passen.”

In dit laatste antwoord leek Van Engelshoven zich aan te sluiten bij de eerder oproep van Karen Maex, rector van de UvA, om met twee maten te meten. “Het kan niet zo zijn dat Nederlandse studenten die een studie willen volgen waar ook een grote vraag naar is op de arbeidsmarkt niet toegelaten worden. Ik weet alleen nog niet hoe, maar ook hier kom op terug.“