“Studenten met psychische problemen zijn er altijd geweest” (Tim Cardol, ScienceGuide, 2 september 2019)

2 september 2019 | Lies Korevaar (Hanzehogeschool) werd in juni van dit jaar door het ISO en ScienceGuide uitgeroepen tot Lector van het Jaar. Hij benadrukt de complexiteit van de problematiek. “Je moet natuurlijk maatwerk bieden, maar er zitten ook wel een aantal collectieve aspecten aan dit vraagstuk.”

Zijn uitverkiezing leidde tot veel reacties, zowel binnen de hogeschool als daarbuiten, vertelt Korevaar. “Ik merk dat er meer aandacht is van andere hogescholen. Ik heb al contact gehad met NHL Stenden en Windesheim. Er is ook meer belangstelling voor de trainingen die we geven in samenwerking met Handicap + Studie.” Ook het ISO zelf zocht contact met Korevaar om meer informatie te krijgen over het onderzoek dat de lector doet op de Hanzehogeschool. “Ik vond het mooi om te merken dat ze daar echt wilden weten hoe het nu precies zit en daar ook meer mee willen gaan doen.”

Definities zijn cruciaal

Voor Korevaar is het nu zaak om nog beter in beeld te krijgen hoe het nu precies zit met het studentenwelzijn van studenten in Nederland. “Er zijn verschillende rapporten verschenen die verschillende uitkomsten laten zien. Het ene onderzoek stelt dat slechts tien procent van de studenten burn-out klachten heeft, terwijl dat in een ander onderzoek  vijfenzeventig procent blijkt te zijn.”

De Lector van het Jaar is dan ook blij met de aanbeveling van  het RIVM om afspraken te maken om in toekomstige onderzoeken naar de mentale gesteldheid van studenten dezelfde definities en dezelfde set meetinstrumenten te gebruiken. De factsheet die het onderzoeksinstituut uitbracht voor de zomer, kon met name bij studentenorganisaties op weinig positieve reacties rekenen. ‘’De factsheet van het RIVM is allesbehalve een grondig onderzoek naar de oorzaken van de toegenomen mentale druk bij studenten. Dat is een gemiste kans voor iedereen,” zei toenmalig ISO-voorzitter Tom van den Brink daarover destijds.

Korevaar en zijn lectoraat zijn zelf al enige tijd bezig met het afnemen van enquêtes onder studenten van de Hanzehogeschool. Daarin brengen ze in kaart wat de meest voorkomende cognitieve problemen zijn waar studenten mee kampen. “Wij komen veel studenten tegen die stress ondervinden, maar als je doorvraagt waar dat aan ligt blijkt dat ze veel moeite met planning hebben.”

“Dan kun je dus iets gaan doen om die stress te verminderen, maar je kan ze ook helpen om beter te leren plannen,” zegt Korevaar. “Wat ik wil zeggen is dat op het moment dat je niet weet waar stress door komt, je ook niet weet wat je moet bieden om de student te helpen.”

Generieke maatregelen mijden

Er zijn heel veel redenen aan te wijzen waarom studenten tijdens de studie mentale of psychische problemen ervaren, en dus waakt Korevaar voor hele generieke maatregelen. “Het kan ook gaan om studenten die een mantelzorgtaak hebben, of studenten uit het buitenland die kampen met eenzaamheid. Het is dus een hele diverse groep, daar moet je in de ondersteuning maatwerk voor leveren.”

Tegelijkertijd ziet Korevaar ook wel een aantal collectieve maatregelen die genomen zouden kunnen worden om de druk bij zowel studenten als medewerkers in het hoger onderwijs wat weg te nemen. “Die prestatiedruk is er zeker en daar zou je met wat extra investeringen best wat aan kunnen doen. Een flexibeler curriculum bijvoorbeeld, zodat er meer tijd en ruimte ontstaat om aan een bepaald onderwerp te besteden. Maar ik vind wel dat we moeten oppassen te denken dat alle problemen daarmee kunnen worden opgelost, niet alle mentale problemen zijn (voor 100%) onderwijs gerelateerd.”

“We hebben namelijk altijd studenten met psychische problemen gehad,” zegt Korevaar, die eerst als psycholoog in de GGz en later als lector Rehabilitatie al meer dan 20 jaar bij het thema is betrokken. Hij wijst er op dat er wereldwijd wel al enige jaren een toename van psychische problemen onder studenten in het hoger onderwijs wordt geconstateerd,  met daarbij een diversiteit aan problematiek.”

Dit blijkt volgens Korevaar onder andere uit de World Health Organization World Mental Health International College Student Surveys, uitgevoerd in zeven landen (Australië, België, Duitsland, Mexico, Noord Ierland, Zuid Afrika, Spanje en de VS). Bij dit onderzoek is ook hoogleraar Pim Cuijpers van de VU betrokken. “We moeten rekening houden met de geconstateerde diversiteit, want we doen studenten tekort als we denken dat die er niet is.”

Een belangrijk onderdeel van het maatwerk is ervoor zorgen dat de interventies die er in het hoger onderwijs worden ontwikkeld ook daadwerkelijk effect sorteren. Het lectoraat van Korevaar ontwikkelde de afgelopen jaren de Begeleid Leren methodiek om onderwijsprofessionals te helpen op maat studenten met psychische problemen te helpen bij het volhouden van hun opleiding.

In een nieuwe project genaamd Compare gaat het lectoraat van Korevaar de effectiviteit van de Begeleid Leren methodiek onderzoeken. “De helft van de studenten krijgt begeleiding as usual en de andere groep de Begeleid Leren methode. Op die manier kunnen we zien of de interventie die we hebben ontwikkeld ook echt het juiste effect sorteert.”